Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [81]ontwaakte de Heere, als een slapende, als een held, die juicht [82]van den wijn. 81. Die scheen te slapen toen de Filistijnen de overhand hadden en de ark wegvoerden. Verg. hfdst.44 vs.24. 82. Door een milden dronk wijns versterkt, moedig en onbeschroomd zijnde om zijnen vijand aan te grijpen. Anders, [opstaande] van de wijn; dat is, gelijk een sterk man, die den wijn uitgeslapen hebbende met groot getier zijne sterkte betoont, daar hij in zijn diepen slaap gans niets scheen te vermogen.